Interview met Elisa van Ee, per 1 mei benoemd tot bijzonder hoogleraar Developmental Psychotraumatology
Elisa van Ee is per 1 mei benoemd tot bijzonder hoogleraar ‘Developmental Psychotraumatology’ aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Zij is onderzoeker, systeemtherapeut, klinisch psycholoog en hoofdopleider Psychotherapie en een van de nieuwe leden van de Wetenschapsadviescommissie (WAC) van de NVRG. Reden om haar te interviewen in de serie interviews met de WAC-leden over onderzoek. Welk onderzoek doet Elisa, wat vindt zij belangrijk en wat inspireert haar?
Elisa van Ee
door Foke van Bentum
Hartelijk gefeliciteerd met je benoeming tot bijzonder hoogleraar. Vertel eens!
Per 1 mei ben ik benoemd tot bijzonder hoogleraar psychotraumatologie in ontwikkelingsperspectief aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Deze leeropdracht is geïnitieerd door Reinier van Arkel in samenwerking met het Behavioural Science Institute van de Radboud Universiteit. Centraal in mijn werk staat de verbinding tussen onderzoek, onderwijs en de klinische praktijk. Het Psychotraumacentrum Zuid-Nederland (Reinier van Arkel) waar ik werk, heeft het TOP-GGZ keurmerk. Een TOP-GGZ afdeling combineert zeer gespecialiseerde patiëntenzorg met het ontwikkelen van nieuwe behandelmethoden, wetenschappelijk onderzoek en structurele kennisoverdracht. En daar hoort een leerstoel bij.Ik blijf dus verbonden aan het Psychotraumacentrum en daarnaast word ik hoogleraar aan de universiteit. De bijzondere leerstoel heeft een sterk systemisch karakter en dat zit ook in de visie van ons psychotraumacentrum. Ik mis die visie in het traumaveld en dat kan ik nu mooi samenbrengen. Ik vind het heel erg mooi dat ik daar het boegbeeld van mag zijn.
Psychotraumatologie in ontwikkelingsperspectief, wat houdt dat in?
De leerstoel gaat over de rol van relaties in het ontstaan en herstel van traumaklachten vanuit een ontwikkelingsperspectief. Wanneer iemand een traumatische ervaring meemaakt, vormt de mate en kwaliteit van sociale steun één van de belangrijkste voorspellers voor ontwikkeling van klachten die passen bij een post-traumatische stoornis. PTSS heeft dus een heel sterk relationele component. Daar is nauwelijks aandacht voor in het traumaveld. In de ggz is traumabehandeling vaak individueel en symptoomgericht.
Traumatische ervaringen en posttraumatische stress-symptomen krijgen echter betekenis in relatie tot de ander én hebben betekenis voor de naasten van het slachtoffer. Het is bijvoorbeeld heel belangrijk wat anderen ervan vinden en of ze je steunen of niet. Deze betekenis is mede afhankelijk van de ontwikkelingsfase waarin het slachtoffer zich bevindt (kind, adolescent, partner, ouder, ouderen). Andersom beïnvloeden PTSS-symptomen ook de ontwikkeling en bijvoorbeeld de mate waarin je relaties kunt aangaan. Zo is er een negatieve relatie tussen PTSS-symptomen en sociale cognitie. Sociale cognitie verwijst naar de mentale activiteiten waarmee individuen begrijpen hoe anderen denken en voelen. Sociale cognitie is een noodzakelijk fundament om een sociaal netwerk te kunnen ontwikkelen en hiervan te profiteren. PTSS-klachten beïnvloeden dus de manier waarop je relaties aan gaat met anderen.
In deze bijzondere leeropdracht ‘developmental psychotraumatology’ (psychotraumatologie in ontwikkelingsperspectief) onderzoek ik de rol van sociale cognitie in de relatie tussen trauma en het functioneren van het individu in zijn of haar sociale omgeving. Ik ga onderzoeken wat de betekenis van deze relaties is en hoe je kunt interveniëren. Ik hoop zo een integratief perspectief op psychopathologie te versterken, door de interactie tussen individuele, gezins-, en maatschappelijke factoren op traumagerelateerde problematiek te begrijpen. Tevens probeer ik de zorg voor getraumatiseerde individuen in hun gezinscontext te verbeteren door een bijdrage te leveren aan onderwijs-, onderzoek- en behandelprogramma’s.
Wat maakt dit onderwerp zo boeiend voor jou?
Wat ik heel belangrijk en interessant vind is om een persoon in zijn geheel te zien en binnen zijn of haar context, in plaats van als losstaand individu. Voor het behandelen van trauma zijn er richtlijnen die vooral uitgaan van het individu en het symptoom. Dat zijn vaak goede behandelingen maar niet iedereen is er mee geholpen. Bij het psychotraumacentrum zien wij de mensen van wie de behandeling is vastgelopen. Breder kijken vanuit de context is dan nodig. Er zijn zoveel relaties die meespelen en waar we nog niet alles van weten. Inzicht daarin kan helpen om behandelingen te versterken. Er zit zoveel kracht in het systeem. We kijken meer vanuit veerkracht in plaats van alleen ziektegericht, en vanuit de mens in zijn geheel in plaats van alleen de verzameling symptomen. Ik wil me hard maken om de systemische stem binnen het traumaveld en de universitaire wereld gehoord te krijgen.
Welke eigenschappen helpen jou bij je werk als therapeut, onderzoeker en docent?
Bij al mijn werk is nieuwsgierigheid een belangrijke drijfveer. Het raakt me als het een cliënt van wie de situatie hopeloos aanvoelt, lukt om te herstellen. Ik vind het heel waardevol als er voortuitgang is, dat er ontwikkeling is. Dat je met veel geduld en zoeken en door verbonden te blijven, resultaat bereikt. Vooral als er sprake is van onrechtvaardigheid. Ik heb bijvoorbeeld gewerkt met vluchtelingen en moeders met een kind geboren uit verkrachting. Een deel van wat deze cliënten hebben beleefd, heeft te maken met het onrecht dat ze is aangedaan. Het is voor mij enorm belonend dat ik eraan kan bijdragen dat iemand zich ontwikkelt en dat ik iets anders tegenover het onrecht kan plaatsen, waardoor iemand weer verder kan.
Welk onderzoek heeft jou geïnspireerd?
Wat mij in aanloop naar deze leerstoel geïnspireerd heeft is de belangrijke rol die sociale steun heeft in de ontwikkeling van psychopathologie en hoe weinig dat is vertaald naar behandeling, buiten de systeemtherapie om. Ik wil hier graag verder onderzoek naar doen en dit vertalen naar nieuwe interventies.
Wie mij in de verbinding tussen onderzoek en praktijk heeft geïnspireerd is mijn voormalig supervisor Julia Bala. Zij is gespecialiseerd in de ontwikkeling van therapeutische interventies gericht op gezinsgevolgen van trauma bij vluchtelingen. Zij vergeleek een ingewikkeld systeem met een kluwen wol. Je moet aan het juiste draadje trekken om beweging te krijgen. Dat vereist uithoudingsvermogen want het duurt even voordat je dat draadje te pakken hebt. Wat ik van haar heb geleerd, is volhardend te kunnen zijn en erop te vertrouwen dat herstel mogelijk is. Het uitgangspunt van hoop en volharding, daar kun je heel ver mee komen. Hopelijk draagt onderzoek ertoe bij dat we nog meer mogelijke draadjes kunnen identificeren die iets in gang zetten en de cliënt kunnen helpen.
Kun je iets vertellen over je eigen onderzoek?
Er lopen diverse onderzoeken, deze zijn te vinden op de website van de NVRG. Twee onderzoeken die ik eruit wil lichten zijn het onderzoek naar responsiviteit in de partnerrelatie als bron van veerkracht. Hier kijken we in plaats van ziektegericht naar hulpbronnen van veerkracht in de partnerrelatie die de traumabehandeling kunnen ondersteunen. Een tweede thema waar ik al jaren mee bezig ben is moeders met kinderen geboren uit seksueel geweld. Dit thema is heel interactioneel en gaat enerzijds over de rol van stigma in de gezondheid van moeders en kinderen en anderzijds de hechtingsrelatie tussen moeder en kind. Juist omdat er weinig over bekend is, vinden we het belangrijk om een richtsnoer te ontwikkelen voor de behandeling. Daarom hebben we bijvoorbeeld therapeuten die deze moeders behandelen, gevraagd naar wat werkt in de behandeling. Aan welke thema’s moet je aandacht besteden en hoe doe je dat dan? We zijn nu druk bezig de onderzoeksresultaten te vertalen naar een website voor zowel moeders zelf als professionals die met deze moeders werken. Ze kunnen er uitleg en interventies vinden, oefeningen, en verwijzingen naar hulpverlening. Het blijkt namelijk dat deze moeders in een laat stadium hulp krijgen. Met de website hopen we te bereiken dat moeders in een eerder stadium hulp krijgen en dat professionals de problematiek eerder kunnen signaleren.
Wat zie je als een belangrijk onderwerp voor de Wetenschapsadviescommissie?
Vanuit de WAC hebben we het lopende onderzoek naar Systeemtherapie in kaart gebracht door dit op de website van de NVRG te plaatsen. Doel is o.a. om mensen met elkaar in contact te brengen over lopend onderzoek en te leren van elkaars expertise. En dat werkt. Zo ben ik laatst benaderd door een systeemtherapeut in opleiding tot psycholoog, die via de NVRG-website in contact kwam met mij en vroeg of ze haar scriptie bij mij mocht schrijven. Door met elkaar in contact te komen over onderzoek, kunnen we van elkaar leren zodat we de cliënt en zijn of haar systeem het beste kunnen bieden.
Systeemtherapie is onder druk komen te staan, onder andere door gebrek aan onderzoek op het gebied van systeemtherapie. Er is een ontwikkelslag nodig. Dit is een belangrijk gebied voor de WAC en ik wil daar graag een bijdrage aan leveren.
Lees het persbericht van Reinier van Arkel over de benoeming van Elisa Ee tot bijzonder hoogleraar developmental psychotraumatology.